Op een bijeenkomst van de meier en schepenen van Londerzeel op 10 februari 1638
verschijnen Jan Cuijtmans en zijn vrouw Johanna Verhoffstadt. Zij verzoeken akte te
nemen van hun afstand van de hofstede “De Vogelenzang” en deze te bekrachtigen. .
Het betreft eigenlijk de erkenning van een hypothecaire schuld waarmede de hofstede
belast is en die zij wensen uit te wissen door hun eigendom aan de schuldeiser af te staan,
“cum debita renuntiatione”. De hoeve was hun toegekomen uit de nalatenschap van de
ouders van Johanna Verhoffstadt. .
Bij het hof behoorden drie dagwanden land. Het goed werd langs vier zijden omringd. In
het Oosten door het eigendom van Hans Coeveleer, in het Zuiden de Heerstraat, de
goederen van de kapelanie van Londerzeel en door een stuk land met de naam het
Kempenerenveld, recht tegenover De Vogelenzang. In het westen raakte het de goederen
van Peeter Caelewaert en in het Noorden aan de Heerstraat en aan de goederen van de
heer dela Faille.
Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5225)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1