STRAATREINIGING
Londerzeel, 1665-12-22

De straatreiniging, mosemijerije genaamd, werd op 22 december 1665 door verpachting toegewezen. De “moosmijder” of “mosemeijer” stond in voor het straatvegen, het weghalen van mest en slijk van de wegen. In Londerzeel moest dit om de week gebeuren over een wel bepaalde afstand in de dorpskom. Wat de pachter bijeengeveegd had kon hij als zijn bezit beschouwen. Daarmee kon hij zijn grond verbeteren en derhalve waren er kandidaten die de gemeente geld boden om de aanstelling te bekomen.

Jan Verrest was op die datum de hoogste bieder voor de reiniging van de wegen gedurende drie jaar voor de som van 32 Rijnsgulden. In de verpachtingsvoorwaarden stonden onder andere de volgende bepalingen :

- Inden iersten men sal den voorscreven Steenwech der prochie van Londersele verpachten metten oproepe ende stockslaege [stockslagh : het hoogste bod] den meesten daer vooren biedende metten vuijtganck vande brandende keersse.

- Item men sal den voorschreven Steenwegh verpachten van aen het kerckhoff der voorschreven prochie van Londersele tot eijnde respective vanden molen ende daer Christiaen De Maerschalck is woonende incluz. [Wellicht ging het over de huidige Kerk- Dorp- en Molenstraat tot aan de vroegere watermolen en ook tot aan een bepaald huis in de Mechelsestraat].

- Item men sal den voorschreven Steenwech verpachten voor eenen termijn van drij toecommende jaeren, d’ierste daer van innegaende den XXIIen dach der maendt van decembri van desen tegenwoorghen Jaere sesthien hondert ende vijffentsestich [...].

- Item den pachter oft pachters die den selven Steenwech sullen innepachten en sullen nijet voorders inclusive moeghen thunwaerts trecken oft nemen als sijn bestreckende de sponnen van den voorschreven steenwegh ende de goten. [Slechts het vuilnis, de uitwerpselen van dieren en het slijk dat in de goten en tussen de boordstenen van de steenweg ligt mag door de pachter weggenomen worden].

- Item den pachter of pachters sullen gehouden wesen alle acht daegen precieselijck te cuijsschen ende te ruijmen den voorschreven Steenwech thunnen besten proffijte oft ten vuijtersten alle vierthien daeghen ende voor alle hooghteijden ende te kermisse [...].

Een andere verpachting is van 26 maart 1669 : “Verpachtinge van het mest vanden Steenwegh [...] de aerde oft messe liggende lancx ende op den Steenwech”. Zij gold eveneens voor drie jaar met ingang van 15 maart 1669 en werd voor 13 Rijnsgulden per jaar toegewezen aan Joos De Meijer.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5194)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1