GETUIGENIS VAN JOSINA DE MAIJER
Londerzeel, 1708-07-16

Op een dag kwam Jan Van Thienen, ongehuwde alleenstaande, in de woning van Josina De Maijer, weduwe van Michiel Vanden Broeck. Josina was ongeveer 40 jaar en Van Thienen vroeg haar of zij voor hem een goed woord wilde doen bij Josina Goijvaerts, die hij maar niet uit zijn hoofd kon zetten.

Josina antwoordde hem dat zij daar niets mee wilde te maken hebben en dat zij wel zou weten wat te doen, moest hij hetzelfde met haar willen aanvangen.

Dezelfde dag kwam Van Thienen terug op haar erf, hij greep haar vast en duwde haar op de Grond

“... nemende haer, deponente, met de beenen op om hooghe dat haere rocken ende hemde over haer hooft vielen, ende alsoo haer deponente met haere schaemelheijt bloot gemaeckt, blijvende haer eenigen tijt met de beenen vast houden, ende sleijpende haer alsoo langhs de aerde,

verclaerende voorders sij deponente, dat sij opden 16den deser maent Julij 1708 heeft gehoort eenigh gherucht inden huijse van Josina Goijvaerts door het gelammeteer vande huijsvrouwe ende kinderen, [...] waerop sij deponente derwaerts is gegaen ende gecomen sijnde inde voorkamer [...], heeft gesien dat den voorschreven Jan Van Thienen, in presentie vande voorschreven kinderen was liggende op Josina Goijvaerts [...],

welcken Van Thienen ick alsdoen daer van hebbe getrocken, hebbende [...] alsdan inde handt een silveren eijser ende is daer mede wegh gegaen, packende haer deponente daerenboven alnoch vast, seggende compt hier, ick sal u daer eens in swieren, sijnde ontrent eenen put water ...”.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5178)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1