HET HOF TER MANNEN
Londerzeel, 1714-11-24

Op 24 november 1714 kwam voor jonker Theodoor Dominiek Van Veen, stadhouder van de lenen van zijne majesteit van Groot-Brittannië [erfopvolger van de Prinsen van Oranje- Nassau], de gevolmachtigde van jonker Marcus Vander Vekene, heer van Waasmont. Jonker Vander Vekene heeft aan Godfried de Hertevelt het cijns- en leengoed verkocht genaamd het “Hof ter Mannen, gelegen aan de Kalvarieberg van Londerzeel.

Het betreft hier een “bedrijf hebbend leen”, dat boven de eigen bevoegdheid inzake erven, onterven en andere heerlijke rechtsmacht, nog de competentie had over achterlenen en achter-leenmannen.

Dergelijk leen was ook jaarlijks minstens vijf Brabantse ponden waard en had een meier, schepenen en laten. Bij het leen “Hof ter Mannen” behoorde ook een schoofboek met rechten op de vijfde, de tiende en de veertigste schoof, die echter niet ontvangen werden in natura, maar wel betaald in geld.

Op het ogenblik van de verkoop was het verhuurd aan Geeraard Vanden Driessche voor 25 gulden per jaar, met een toegift van twee koppel kiekens.

Het hof kwam voort uit de nalatenschap van jonker Jan Vander Vekene, de vaderlijke grootvader van Marcus. De vroegere belasting met schoofgelden die aan Marcus moesten betaald worden, heeft hij laten afkopen en vereffenen.

De opbrengst hiervan schonk hij aan de parochiekerk van Londerzeel om er een jaargetijde voor zijn zielerust mee te funderen.

De verkoop van het hof geschiedde voor 1310 Rijnsgulden.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 3757)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1