MOORD
Londerzeel, 1743-09-06

Meier Adriaan Verhavert werd gesommeerd om in aanwezigheid van de schepenen, de griffier en chirurgijn Meester Antoon Vanden Poel volgende vaststellingen te doen. Op 6 september 1743 werd in de beek op Sneppelaar gevonden : “... een doodt kint wesende een dochterken, out ontrent de 15 jaeren, het gene door Jan De With cossaert ende ingesetenen alhier ende daer ontrent woonende, is bekent geweest voor sijn kint.”

De heelmeester bevestigt onder eed dat hij zich

“... ten daege en plaetse heeft getransporteert [...] alwaer hij hebben vinden liggen [...] een kint [...] hetwelck in de selve beke gedeckt lagh met aerde die daer op geschoten was, ende het selve uijt getrocken ende gevisitteert sijnde, verclaert bevonden te hebben dat het voorschreven meijsken op den rechten paritael hadde een contusie [kneuzing], voorders bevonden op den laerinckx [strottehoofd] tusschen den derden en den vierden rinck, transversael doorgesneden was met een scherp snijdende instrument, welcke laeste quetsuere ick bevinde ende oordeele absoluet de doodt veroorsaeckt te hebben ...”.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5202)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1