LENING VAN 10.000 GULDEN
Londerzeel, 1747-06-03

Het is bekend dat onze contreien in de loop der tijden door tal van legermachten werden bezet. Plunderingen, rooftochten en brandstichtingen door vreemde krijgsmannen teisterden de bevolking. De inwoners moesten daarnaast nog bijdragen in de bevoorrading van de krijgslieden en hun lastdieren.

Dat was ook het geval tijdens de eerste helft van de 18de eeuw. Tijdens de jaren 1746 tot 1749 was de gemeente Londerzeel genoodzaakt om tenminste 17800 gulden te lenen, teneinde aan de opeisingen te kunnen voldoen.

Een in het oog vallende lening werd aangegaan bij Lancelot Frans baron van Gottignies. Op 3 juni 1747 gingen meier Adriaan Verhavert, al de schepenen en bedezetters van Londerzeel, handelend in naam van de meest begoede pachters en ingezetenen van het dorp, de verplichting aan om baron van Gottignies een jaarlijkse interest te betalen van 400 gulden voor een lening van 10000 gulden die hij aan gemeente had toegestaan. De ondertekenaars van deze overeenkomst stonden persoonlijk met hun eigendommen en deze van hun afstammelingen borg voor een stipte betaling van de rente en de terugbetaling van het geleende kapitaal.

De overeenkomst werd opgemaakt door notaris Daneel Lodewijk Vanden Driessche, waarvan de laatste paragraaf luidt als volgt : “... geschiedende dese lichtinghe ter oorsaecke dat de gemeijne innegesetenen geduerende de campaignie vanden voorleden jaere 1745 genootsaeckt waeren geweest te doen door groote ende exessive leveringhen aen het Fransch legher soo in hoije, stroije, haver, graenen, haut, waeghens als oock in alle soorten van eet ende drinckwaeren, mitsgaders in menighvuldighe rafraichissementen, alles boven de leveringhen die sij gedaen hadden aende geallieerde ...”.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5171)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1