ONTWETTIGE GRONDINNEMING
Londerzeel, 1747-09-11

Judocus De Buijser meende een vernuftige manier gevonden te hebben om kosteloos zijn erf te vergroten. Nabij de kerk stond eertijds een schandpaal en Judocus vatte het plan op om een gedeelte van de grond waarop deze staak opgericht was bij de zijne te voegen.

In de akte van beschuldiging van Johannes Lambertus Van Ravesteijn, rentmeester van Oranje, werd het misdrijf van Judocus De Buijser als volgt beschreven :

“... waerachtigh een ieder kennelijck genoech te wesen [...] dat de griet ofte staeck van justitie binnen dese prochie van Londerzele met den gront daerin gestelt, is toebehoorende aenden heere sijne opgemelde hoogheijt, ende dat den gedaeghde sigh des onaengesien vervoordert heeft van opden elfsten September XVII C sevenenveertigh vande hellicht vanden grondt oostwaerts de kerkcke, dicht neffens aenden voorseijden staeck met den verdere gelegen, te casseijn om soo het mogelijck bij laps van teijde den sijnen te maecken.

Om welck attentaet voor te komen ende de gerechtigheijt vanden heer te maintuneren, soo is den aenleggere [de rentmeester] genoodtsaeckt gheweest door den [...] officier Cornelis De Boeck te doen afvraegen uijt wat authoriteijt ende permissie den gedaeghde sulcx quamp te doen. Maer in plaetse van antwoort [te geven] voorts gegaen sijnde in sijn ondernomen casseijwerck ...”.


Rentmeester Van Ravesteijn die op de Burcht verbleef kon vanzelfsprekend dergelijke poging tot onwettige grondinneming die onder zijn ogen geschiedde niet dulden en hij eiste van de vierschaar een straf voor Judocus De Buijser met de verplichting van de grond dadelijk in zijn oorspronkelijke toestand terug te brengen.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5164)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1