In het Algemeen Rijksarchief te Brussel werden talrijke familiearchieven gedeponeerd. De
manuscripten van de families van Marselaere, d’Ursel, Boot, Helman, de Lalaing en nog
enkele andere bevatten verwijzingen naar Londerzeel. Ook de handschriften van de familie
van Gottignies zijn in bewaring gegeven.
Lancelot Frans baron van Gottignies was door huwelijksbanden verwant aan de
kasteelheer van Londerzeel, Engelbert van Doetinghem, heer van Asscheraijen, gezegd
van Ursene, of Drietoren.
Uit vele geschriften blijkt ook dat de familie van Gottignies tal van goederen in
Londerzeel bezat. Uit hun vermogen schonken zij belangrijke sommen aan onder meer de
Bergkapel van Londerzeel, zoals ook de familie van Doetinghem geldelijke steun gaf aan
kerk en de armenzorg.
De tweede der kasteelheren van Doetinghem die in Londerzeel heerste werd met zijn
vrouw in de Sint-Kristoffelkerk begraven, namelijk Engelbert van Doetinghem getrouwd
met Margriet de Vriese. Op hun grafkelder werd een epitaaf van arduinsteen gelegd. Vele
jaren later werd de steen uit de kerk verwijderd en in de buitenmuur van de sacristie
ingemetseld, waar hij thans nog te zien is. De steen heeft echter zoveel te lijden gehad van
erosie dat de tekst en de heraldische wapens zogoed als verdwenen zijn. Ter gelegenheid
van de buitenrestauratie van het kerkgebouw in 1992, werd de tekst van het epitaaf
opnieuw gebeiteld. Hiervoor waren de “familiearchieven van Gottignies” onverwachte,
maar uiterst waardevolle referenties.
In deze familiearchieven berusten de bewijzen van de verwantschap tussen van
Doetinghem en van Gottignies. Het zijn uitzonderlijk waardevolle documenten die
bestaan uit op perkament aangebrachte miniaturen van de hoger beschreven grafsteen,
vervaardigd op een tijdstip dat hij nog binnen in de kerk lag, en van twee blazoenen die de
adellijke herkomst weergaven van Engelbert van Doetinghem en Margriet de Vriese. Het
zijn prachtig gekleurde schilderstukjes van een bijzondere kwaliteit, waarin de heraldische
tekens en kleuren levendig uitkomen.
Baron Lancelot Frans (vader) van Gottignies verzamelde niet alleen bewijsstukken,
documenten en aantekeningen met betrekking tot zijn rechtstreekse afstamming uit
adellijke geslachten, maar ook ten aanzien van de geadelde voorzaten van zijn
schoonfamilie. Zijn vrouw Catharina Cecilia Theresia van Steelant was een dochter van
Frans en van Joanna Marie van Doetinghem, en een kleindochter van Engelbert van
Doetinghem en Margriet de Vriese.
Op 13 februari 1745 werd aldus door de schepenbank van Londerzeel de volgende
verklaring opgesteld :
“Wij Meijer ende Schepenen der Prochie ende Heerlijckheijd van Londerzele, Lande ende
Baenderije van Grimberghen int Quartier van Brussele, in Brabant : Hebben Ons op Heden
den 13en februaij 1745 ten versoecke van Mher Lancelot Ignace Joseph Baron Van
Gottignies getransporteert in de Parochiaele kercke van t’voorschreven Londerzele ende
aldaer bevonden int midden van de hooghe Choore teghens den Trap van de h. Communie
banck sekeren blauwen sarck steen Langh negen voeten ende breedt vijff voeten, op den
welcken wij met groote Letteren ingecapt bevonden hebben, ende oculairelijck gesien hebben het naervolgende opschrift
Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Familiearchief van Gottignies)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1