UIT HET FAMILIEARCHIEF VAN GOTTIGNIES
Londerzeel, 1745-02-13

In het Algemeen Rijksarchief te Brussel werden talrijke familiearchieven gedeponeerd. De manuscripten van de families van Marselaere, d’Ursel, Boot, Helman, de Lalaing en nog enkele andere bevatten verwijzingen naar Londerzeel. Ook de handschriften van de familie van Gottignies zijn in bewaring gegeven.

Lancelot Frans baron van Gottignies was door huwelijksbanden verwant aan de kasteelheer van Londerzeel, Engelbert van Doetinghem, heer van Asscheraijen, gezegd van Ursene, of Drietoren.

Uit vele geschriften blijkt ook dat de familie van Gottignies tal van goederen in Londerzeel bezat. Uit hun vermogen schonken zij belangrijke sommen aan onder meer de Bergkapel van Londerzeel, zoals ook de familie van Doetinghem geldelijke steun gaf aan kerk en de armenzorg.

De tweede der kasteelheren van Doetinghem die in Londerzeel heerste werd met zijn vrouw in de Sint-Kristoffelkerk begraven, namelijk Engelbert van Doetinghem getrouwd met Margriet de Vriese. Op hun grafkelder werd een epitaaf van arduinsteen gelegd. Vele jaren later werd de steen uit de kerk verwijderd en in de buitenmuur van de sacristie ingemetseld, waar hij thans nog te zien is. De steen heeft echter zoveel te lijden gehad van erosie dat de tekst en de heraldische wapens zogoed als verdwenen zijn. Ter gelegenheid van de buitenrestauratie van het kerkgebouw in 1992, werd de tekst van het epitaaf opnieuw gebeiteld. Hiervoor waren de “familiearchieven van Gottignies” onverwachte, maar uiterst waardevolle referenties.

In deze familiearchieven berusten de bewijzen van de verwantschap tussen van Doetinghem en van Gottignies. Het zijn uitzonderlijk waardevolle documenten die bestaan uit op perkament aangebrachte miniaturen van de hoger beschreven grafsteen, vervaardigd op een tijdstip dat hij nog binnen in de kerk lag, en van twee blazoenen die de adellijke herkomst weergaven van Engelbert van Doetinghem en Margriet de Vriese. Het zijn prachtig gekleurde schilderstukjes van een bijzondere kwaliteit, waarin de heraldische tekens en kleuren levendig uitkomen.

Baron Lancelot Frans (vader) van Gottignies verzamelde niet alleen bewijsstukken, documenten en aantekeningen met betrekking tot zijn rechtstreekse afstamming uit adellijke geslachten, maar ook ten aanzien van de geadelde voorzaten van zijn schoonfamilie. Zijn vrouw Catharina Cecilia Theresia van Steelant was een dochter van Frans en van Joanna Marie van Doetinghem, en een kleindochter van Engelbert van Doetinghem en Margriet de Vriese.

Op 13 februari 1745 werd aldus door de schepenbank van Londerzeel de volgende verklaring opgesteld :

“Wij Meijer ende Schepenen der Prochie ende Heerlijckheijd van Londerzele, Lande ende Baenderije van Grimberghen int Quartier van Brussele, in Brabant : Hebben Ons op Heden den 13en februaij 1745 ten versoecke van Mher Lancelot Ignace Joseph Baron Van Gottignies getransporteert in de Parochiaele kercke van t’voorschreven Londerzele ende aldaer bevonden int midden van de hooghe Choore teghens den Trap van de h. Communie banck sekeren blauwen sarck steen Langh negen voeten ende breedt vijff voeten, op den welcken wij met groote Letteren ingecapt bevonden hebben, ende oculairelijck gesien hebben het naervolgende opschrift

DOETINGHEM

« Cij Gist Noble Homme Ingelbert De Doetinghem en son vivant Ecuijr Seigneur d’Askeraijen, tre zeleu de la Religion et Armes de Sa Mate. Catolique qui trespassa le 28 d’octobre 1643. Et Noble Dame Madame Margerit De Vriese sa Compagne qui trespassa le 22 Novembre 1658. Pries Dieu pour les ames »

Boven het welcke stont een waepen met den Timber, Helm, ende Cimier, op Ider der twee seijden acht Quartieren ende waepens onder welcke op de slincke seijde stont : Doetingem, Olger, Gelmer, Swede, Piepenpoij, Oijenbrugge, Mol, Ursele. Ende onder die van de rechte Zeijde : Vriese, Ittersum, van der Zee, Rode, v. Hekeren, Doetingem, Wrede, Iviginck, Doetinghem.

Ende van onder noch twee waepens in eenen viercanten Schilt alles Conform aen de hier vorens staende daer uijtgetrockene figure die wij hebben bevonden over een te comen met den voorschreven Sarcksteen daer van alle menschen gedencken, ende Immemoriale teijden publieckelijck, ende ten aensien van een Ider hebbende gelegen in teecken der waerheijd van allen t’gene voorschreven hebben wij Meijer en schepenen voorgenoemt dese tegenwoordighe acte door onsen Greffier Laeten depescheren ende onderteeckenen met opdruckinghe van den segele deser Prochie”.

[getekend] J. Collin Greff
.
Obiit

Onder de miniatuur met de twee wapens, en op de volgende bladzijde staat geschreven :

“Wij Meijer ende Schepenen der Prochie ende Heerlijckheijd van Londerzele, Lande ende Baenderije van Grimberghen, int quartier van Brussele, in Brabant, hebben Ons op heden den 13en. februari 1745 ten versoecke van M’her Lancelot Ignace Joseph Baron van Gottignies getransporteert inde Parochiaele kercke vant’voorsr. Londerzele, ende aldaer bevonden twee houte Blasoenen, groot ider drij voet vier Cantigh, hangende inde hooghe Choore het een op d’een en d’ander op d’ander zeijde van den hooghen Autaer, de welcke Wij naer seer nauwkeurigh ondersoeck Soo in Opschriften, in datis van dagh, Maent, en jaer,waepens, Timber, Helm, ende Cimier, verclaeren met de figueren ende Couleuren conform te sijn, ende exactelijck over een te comen met de twee uijtgetrockene figuren hier voren int’ witte deser geschildert staende, de welcke van Immemoriale teijden aldaer Continuelijck hebben ghehangen publieckelijck, ende ten aen sien van een Igelijck : in teecken der waerheijt van allent’ gene voorschreven, hebben wij Meijer ende Schepenen voorgenoemt dese tegen woordighe acte door Onsen Greffier Laeten depescheren ende onderteeckenen met opdruckinge van den segele deser prochie”.

[getekend] J. Collin Greff.


Zowel de afbeeldingen als de geschreven tekst zijn op perkament aangebracht. Het gemeentezegel, bestaande in een dunne schijf van rode was, omwikkeld met papier, waarop een matrijs geperst werd, is onderaan geplaatst : “... scellé du sceau dudit lieu sur hostie rouge...”

De Duitse Keizer, Karel VI vorst van de Zuidelijke Nederlanden, verleende op 26 mei 1725 officiële adelbrieven aan Lancelot Frans van Gottignies en zijn enige zoon Lancelot Ignaas Jozef. Zij werden gemachtigd de titel van baron te voeren en mochten het oude familiewapen als teken van hun adeldom voorstellen.

Het wapen is een schild van zilver met drie zwarte klophamers, geplaatst 2 en 1. Als schildhouders fungeren twee naakte wildemannen, met groen lover op het hoofd en rond het middel, die elk een knots op de schouder dragen. Boven het wapen prijkt een gravenkroon.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Familiearchief van Gottignies)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1