OVERDRACHT VAN DE BURCHT AAN JOZEF MIDAVIN
Londerzeel, 1757-06-06

Op 6 juni 1757 verscheen voor Peeter Verheijden, Geerard De Keersmaecker, Karel Robberechts, Hendrik Rochtus, Philippus De Cock, schepenen van Londerzeel en voor Adriaan Verhavert, meier van de hertog van Croij, baron van Grimbergen, de notaris Guillielmus Vermeiren in hoedanigheid van volmachthouder van Mevrouw Maximiliana Theresia D’Ougnies.

Hij verklaarde aan de schepenbank dat zijn volmachtgeefster afstand gedaan heeft aan de hoofddrossaard van Grimbergen Jozef Midavin van de volgende goederen :

1. de hoeve van de Burcht, gelegen in de parochie van Londerzeel, samen met de grond, weiden en boomgaarden die erbij horen, eigendom van de genoemde Vrouwe en thans in huur genomen door de weduwe Joos De Wachter,

2. verscheidene goederen vermeld in het huurcontract van 29 november 1752 van Joos De Wachter, waarvan de bijzonderheden verder volgen,

3. het huis gelegen nabij de genoemde hoeve en genaamd “de Oude Borght” met de vijver en tuin die erom heen liggen, het bos met de naam Schoofland in de buurt van de Schouwenbroeklinde met een oppervlakte van drie dagwanden en dat thans met de aanplantingen, plantsoenen en alle erop staande bomen, in huur genomen is door de genaamde Van Hoeve, met uitzondering evenwel van de bomen die geplant zijn langsheen de grote weg die naar het Schoofland loopt.

Deze afstand en overdracht van goederen werd door de Vrouwe hertogin van Croij volkomen zuiver en kosteloos gedaan, maar met alle eventuele lasten die er zouden kunnen aan verbonden zijn voor de verkrijger en zonder enige waarborg noch verplichting van de akten die er eventueel betrekking op hebben over te maken aan de genoemde Sieur Midavin. Deze aanvaardde met de belofte geen enkele actie hieromtrent ten aanzien van de Vrouwe schenkster te ondernemen.

De in het huurcontract van wijlen Joos De Wachter omschreven goederen waren :

- een huis met schuur, stallen, wagenhuis en alle andere toebehoren, gelegen te Londerzeel bij het kasteel “De Oude Burcht”,

- ongeveer zeven bunder land en weide, gelegen op het Kareel, met nog een kleine beemd gelegen achter de Katte en een stuk land genaamd de Hofeussels,

- de groentetuin, hof en boomgaard gelegen bij het zelfde huis,

- idem de plaats waar de stal staat met de open plaats tussen deze stal en de wal van de Burcht, de visput in de boomgaard en alle andere waterpartijen zowel in de boomgaard als die van aan het poortje aan de rechterzijde tot aan het Kattestraatje,

- de nieuw aangelegde boomgaard, de Staart hier achteraan, de twee delen van de hovingen gelegen achter de stallen van het genoemde pachthof,

- idem het kleine perceeltje tussen de Molenbeek en de konkel of afloop van de Burchtvijver, waar thans olmen en ander houtgewas geplant zijn, met inbegrip van het water van de afloop,

- ook gans het erf gelegen tussen de haag van het genoemde Kattestraatje en de haag van de beemd, waarvan de ene helft beplant is met heesters en de andere helft als moestuin gebruikt wordt door Laurentius De Roover en Franciscus Van Praet,

- idem het tuintje achter het huis of de schuur van de uitspanning “Den Horen”, met twee vijvertjes en andere percelen.

Zoals de costumen het voorschrijven werden de beschreven goederen eerst overgedragen in de handen van de meier ten behoeve van Jozef Midavin. Daarna heeft de meier als stadhouder van de hertog van Croij, de voorschreven goederen wederom overgedragen in handen van de genoemde Jozef Midavin.

Bron: [Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5270]
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1