VERDERE VERKAVELING VAN HET DOMEIN DE BURCHT
Londerzeel, 1760-11-23

Na de schenking op 6 juni 1757 door Maximiliana Theresia D’Ougnies, hertogin van Croij, van de Burcht aan Jozef Midavin (bekrachtigd door het Feodaal Hof van Grimbergen op 23.11.1760), gingen de goederen in afzonderlijke gedeelten in andere handen over.

Jozef Midavin heeft blijkbaar geen rechtstreekse afstammelingen nagelaten, want na zijn overlijden gaan de Burcht en de aanpalende goederen over naar de kinderen van zijn nabestaanden te weten :

- Maria Theresia Lambilot, echtgenote van Gaspard Joseph de Limpens,

- Henricus Josephus Lambilot, latere rentmeester van Carolus Henricus Gislenus Boot,

- Gertrudis Josepha Lambilot.

02.03.1784 : De boven genoemde erfgenamen ab intestato van wijlen Jozef Midavin, hun moederlijke oom, in leven directeur van de posterijen der stad en provincie Namen, verkopen aan Geerard De Keersmaecker en Maria Van Praet het “hoff van plaisantie ofte speelgoet de Borght” voor 8000 gulden. Op dat ogenblik was de Burcht verhuurd aan Jacobus Josephus Noël, licentiaat in de medicijnen, de latere “maire”.

De beschrijving luidt aldus : “... hoff van plaisantie ofte speelgoet, met de boven en benedenhovingen, fruijt ende andere boomen, met den voorderen hautwas daer op staende, vijver, wateringen, basse cour, remise, stallinge, hoveniers wooninge, ap- ende dependentien diere, genaemt de Borght, soo ende geleijck die in hunne enclos gestaen ende gelegen sijn binnen de prochie van Londerzeel, ontrent de kercke aldaer [...] t’saemen groot volgens de generaele metinge ofte caertboeck der selve prochie, met d’halfbeke ende Kattestraetie 787 roeden [...] in sulcker vueghen ende maniere geleijck de selve goeden tegenwoordigh in huere worden gebruijckt door heer ende meester Jacobus Josephus Noël, licentiaet inde medeceijnen ...”.

Andere gedeelten van de Burcht werden afzonderlijk verkocht :

13.01.1783 : Verkoop door de consorten Lambilot aan Jacobus De Smedt en Maria De Boeck van “den Hophoff”, 6 dagwanden en 7 roeden, voor 2.800 gulden.

29.01.1787 : Verkoop door de consorten Lambilot aan Magdalena Scheppers van de “wipweijde”, 1 bunder 2 dagwanden en 89 1/2 roeden, voor 2000 gulden. Als voorwaarde wordt gesteld dat de koopster de wipschieting moet blijven gedogen en dat zij haar deel moet bijdragen voor het onderhoud van brug die toegang geeft aan de weide. Op dat ogenblik is de weide verhuurd aan Antoon Robberechts en Maria Anna De Boeck.

13.03.1789 : Verkoop door de consorten Lambilot van beemd en bosje waar “de komme in licht”. Met “komme” is bedoeld de laagte of poel met sasdeurtje waardoor men het water van de vijver liet wegvloeien. De kopers zijn :

- 1/2 Peeter De Roover - 1/2 Henricus Franciscus Vanden Driessche, meier van Londerzeel

05.01.1819 : Verkoop door Charles Emile, graaf de Ficquelmont aan Nicolas Belangé, ritmeester wonende te Gent van de onverdeelde helft van een weide te Londerzeel, genaamd “den Blaesuijt” gelegen te Londerzeel, 1 bunder en enkele roeden of 1 hectare 43 aren en 2 centiaren.

Charles Emile de Ficquelmont was er eigenaar van geworden als een van de twee kinderen en erfgenamen van Mevrouw Constance de Limpens, echtgenoot van Florimond, graaf de Ficquelmont. De twee kinderen treden op als erfgenamen van hun grootmoeder, Maria Theresia Lambilot, echtgenote van Gaspard Joseph de Limpens.

Maria Theresia Lambilot was erfgename van : 1. haar moeder Marie Michel Midavin, echtgenote van Nicolas Sillé, 2. Jozef Midavin, 3. Henri Joseph Lambilot.

Maria Theresia Lambilot verkreeg dit eigendom bij de verdeling van de nalatenschap van haar moeder Marie Michel Midavin, echtgenote van Nicolas Sillé.

Akte Blaesuijt

VERMELDINGEN VAN DE BURCHT IN VERSCHILLENDE HANDSCHRIFTEN

22.04.1529 : “... een block groot omtrint 1 dachwant, achter de borch”

00.00.1559 : “... Philips Rene van Oijenbrugge die in hueringen genomen heeft den vijver ende gracht vande borcht tot Londersele”. “Item betaelt aende achterste poerte ende brugge inde borcht te hermaecken”. “... sekeren hout bij henlieden gesaecht om daermede te maecken de poorte vander brugge” .

00.00.1574 : “... geduerende de gepasseerde troublen [...] opde Borcht”

16.05.1583 : “... sitten drinckende opde borcht aldaer”

07.05.1602 : “de Borcht gestaen binnen (Londerzeel) toebehoirende mijn heere den Prince van Orangnien...”

19.10.1621 : “... te plucken [...] alle criecken die gewassen sijn opde borcht alhier [...] Prince van Oraignien die de borcht oft casteel daeruppe de kriecken sijn gewassen is competerende”

08.12.1621 : “... heere Prince van Oraignien die de borcht oft casteel [...] is competerende”

26.04.1622 : “... sekeren boomgaert liggende tegen de borcht oft casteel in dese prochie”

00.00.1627 : “... opden berch ende inde conijnen warande van sijne Excellencie tot Londerseele”. “... den damme vanden vijvere rontsomme t’casteel tot Londerseele”.

09.05.1637 : Drossaard Maximiliaan De Mol is samen met advocaat Snellincx op het Cattenhuis te Londerzeel geweest.

00.00.1654 : “... Leenhoff gehouden opden Borcht tot Londerseel”. “Princen Borcht binnen der prochie van Londersele”

00.00.1656 : “... Leenhoff gehouden binnen Londersele opt Sprincen Borcht”

28.01.1670 : de rentmeester van de Prins van Oranje beveelt een onderzoek naar de daders van de brand, aangestoken aan de stalling van het schot op de “Borch” en andere beschadigingen aan de Burcht.

04.02.1677 : Visitatie van “... seckere motte oft huijsinge genoempt de borcht”

25.03.1677 : “... naer het Cattenhuijs”

01.09.1678 : Visitatie van “... secker vervallen casteel genoempt de Borcht competerende aen sijn hoocheijt den Heer Prince van Orangnien”

10.04.1679 : “... reparatien noodich aen de borcht brugghe eth.”

31.05.1695 : “... de hoeven ende boomgaert van het oudt tsheeren casteel deser prochie ...”

12.07.1695 : “... het audt casteel ende vijver ...”

14.06.1731 : Vonnis van de “extra ordinaire vierschaere” . Wordt gestraft omdat “... zich heeft vervoordert van feijtelijck op den borgh vijver competerende aen de hooghe erfggenaemen van Sijne Majestijt van Groot Brittanien te visschen ...”

27.06.1732 : Egyptenaren (zigeuners) worden opgepakt en opgesloten in de Burcht.

26.05.1744 : “... den heere [Van] Ravesteijn woonende alhier opde borght ...” “... Pachthoff het Nederhoff in de Borght”

06.06.1757 : overdracht door Maximiliana Theresia D’Ougnies aan Jozef Midavin van het huis “de oude Burcht” met vijver en tuin en de hoeve van de Burcht met alle landen, weiden, boomgaarden. Thans verhuurd aan Weduwe Joos De Wachter.

21.06.1757 : geding tussen Jozef Midavin en Joannes Andreas Van Ravesteijn over de schenking van de Burcht door de Prinses van Oranje-Nassau aan Jozef Midavin

06.09.1757 : Vonnis van de schepenen van Londerzeel waarbij Joannes Andreas Van Ravesteijn veroordeeld wordt “het huijs genoemt de Borcht cum annexis gelegen binnen dese prochie bij provisie promptelijck te verlaeten ende daer uijt te delogeren” in het voordeel van “Joseph Midavin Hooft Drossaert des lants van Grimberghen”.

13.02.1764 : Joannes Andreas Van Ravesteijn wordt door de Souvereine Raad van Brabant veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan Jozef Midavin, “door sijne niet tijdelijcke ruijminghe van het huijs in questie...”

15.02.1773 : Jan Verbruggen, “castelijn op het goet de Borght”

02.03.1784 : Verkoop door de erfgenamen van Jozef Midavin aan Geerard De Keersmaecker en Maria Van Praet van “... hoff van plaisantie ofte speelgoet de Borght”

25.02.1788 : Geerard De Keersmaecker “... schoon casteel met twee huijsen ende seven daghwanden soo vijver als weijde”.

25.06.1849 : “... uit den vijver genaemd den Borght Vijver gelegen alhier aen het dorp [...] getrokken heeft een dood ligchaem van een kind het welke hij aldaer zag liggen [...] Monica Coomans oud 2 jaeren en 10 maenden”

00.00.1900 : Société d’Archeologie de Bruxelles. Annuaire 1900, Tome onzième : Rapport sur les fouilles (tertre à Londerzeel - motte féodale)

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie, meerdere nummers)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1