In het jaar 1796 vertoefde Geeraard Butteel, poppenspeler van beroep, in Londerzeel. De
kantonnale overheid moest nauwlettend toezien op de aard en de inhoud van zijn
voorstellingen en dit om te voorkomen dat de republikeinse geest schade zou aangebracht
worden.
Butteel was een graag geziene poppenspeler. Hij genoot de populariteit van allen die zijn
theater bezochten. Geheel in de republikeinse geest hekelde hij het koningdom en ook de
feodaliteit. Ook andere artiesten gaven slechts voorstellingen met patriottische strekking
voor zover zij de beschikking hadden over Nederlandse teksten. Hun opvoeringen gaven
luister aan de republikeinse feesten.
De kunstenaars moesten zich houden aan strenge beperkingen, want hun optredens
moesten de bevolking geleidelijk aan en zonder schokken tot aanhankelijkheid aan de
republiek brengen. De departementale overheid gaf duidelijke richtlijnen en vroeg een
verslag over de activiteiten van de speelmannen en hun theaters.
Er bestaat nog een onderzoeksverslag, opgemaakt vóór de opvoering van zondag in
oktober 1796 in Londerzeel. Hiervoor zouden naar verwachting 30 jonge mensen
afkomen. Om er heen te kunnen gaan sparen de jongeren per week 3 1/2 centen uit. Op
zichzelf is dat al een uitmuntend middel om de openbare mening te beïnvloeden en de
republikeinse geest te bevorderen. Het is een vervangmiddel van de vroegere kerkelijke
processies.
Slechts de beste voorstellingen zullen hier toegelaten worden, andere van een minder peil
worden geweerd. De bevolking moet er behagen in scheppen en slechts op die wijze zal zij
van haar fanatieke opvattingen verwijderd worden.
Butteel kreeg op 21 november 1796 een vermaning en het verbod om nog langer een spel
op te voeren waarop wat viel aan te merken. Hij moest ten zeerste bedacht zijn voor zijn
andere stukken opdat er niets in zou gezegd of voorgesteld worden dat niet passend is.
Hij antwoordde met een geschreven mededeling aan de overheid waarin hij uitleg gaf van
zijn stuk over de onthoofding van de Franse Koning Louis XVI, door het volk spottend
Louis Capet genoemd :
Vertooninghe gedaen met de marionetten over de dood van Louis Capet, gewesen Koningh van Vranckerijk, dit maer verthoont met de houte posturen tot Capelle-op-den-Boesch.
Eerste vertoogh.
Den president, Robespier, duck d’Orleans, met noch eenighe stomme posturen daer bij,
redeneren hoe dat sij soo eenen schelm doen vanghen, geven last aen Sautern als
commandant van Parijs om Louis Capet te doen vaste te stellen, met vrouw en kinderen als
oock Elisabeth sijn suster.
Tweede vertoogh.
Louis Capet, met vrouw en kinderen, als oock sijn suster Elisabeth, beklaeghen hun over hun droeven val [...]
Vijfde vertoogh.
Hij wort den cop afgeslaeghen alwaer men roept met groote vreughden « lanck leve de
naetien, viva de libertheijt, viva de égalité ».
Soo dat ick onderschreven sulcks niet verthoont en hebbe om daer mede quaet te doen, of iets te verthoonen dat soude sijn tegen het Republieck, maer met goet indaght om het Republieck voor te staen, en om te thoonen hoe het quaet moet gestraft worden als oock om mijn brood te winnen, voor mijn vrouw en kinders.
Waer mede blijve met alle offer van dienst hun ootmoedtigsten onderdaenighsten dienaer.
Gerardus Butteel te Londerzeele.
In een begeleidende brief aan de Vrederechter van het kanton Londerzeel schrijft de
poppenspeler op 6 december 1796 (16 Frimaire, 5ème année) :
Geraerd Butteel au Citoyen D.J. Van Nuffel, juge de paix du Canton de Londerzeel.
En vertu de votre lettre datée du premier du courant, je vous informe que jamais mon
intention n’a été pour représenter des pièces qui pourroient être contraire aux lois où au salut
public. En conséquence, Citoyen, vous pouvez informer à l’avenier que jamais mes pièces ne seront dictées ou mises au publique que par le ton démocratique. Salut et fraternité. Gerard Butteel.
Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Departement van de Dijle)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1