SOLDATEN VAN NAPOLEON 1792 – 1821
Londerzeel, 1798-01-01

Om zijn leger op getalsterkte te houden of te verhogen voerde Keizer Napoleon de “conscriptie” in. Dit was de verplichte inschrijving voor de krijgsdienst. Uit een lijst met alle namen van de mannelijke bevolking tussen 16 en 25 jaar werd het contingent soldaten geloot. In onze streken gaf deze gehate conscriptie aanleiding tot het uitbreken van de Boerenkrijg.

Met tegenzin en na meerdere bedreigingen van de departementale overheid gaf de Municipale Raad van Londerzeel gehoor aan het bevel om de lijst met de dienstplichtigen samen te stellen en aan een bijzondere commissaris over te maken.

Strenge straffen werden opgelegd aan de ouders van voortvluchtige dienstplichtigen. De municipale agenten werden door de laatsten of door hun familieleden dikwijls bedreigd bij de uitvoering van hun controle-opdrachten.

De Fransen eisten van de bevolking niet alleen buitensporige belastingen in geld en natura, zij dreven in ons land een menigte van 200.000 mannen weg, richting het “onoverwinnelijk” Keizerlijk leger.

Onder hen bevonden zich Joannes Augustinus Lamberts en een groot aantal andere jonge mannen van Londerzeel en omstreken. Jan August Lamberts was soldaat van Napoleon van 1805 tot 1813. Na acht jaar de krijgsverrichtingen meegemaakt te hebben en door vele Oost-Europese landen getrokken te zijn, is hij naar zijn geboortedorp weergekeerd en leefde er nog vele jaren.

Hij had echter van zijn omzwervingen en geleverde veldslagen aantekening gehouden in een schrijfboek dat hij aan zijn afstammelingen nagelaten heeft. Het geschrift is een soort reiswijzer. Jan August Lamberts vermeldde de data van aankomst en vertrek in alle steden en gemeenten die hij met het derde Regiment Jagers aandeed. Hij schreef ook het aantal dagen op die ze op sommige plaatsen moesten doorbrengen. Vanaf een zekere dag tekende hij ook de afstanden in mijlen op die zijn regiment van dag tot dag en van de ene plaats naar een andere aflegde.

Schrijfboek
In zijn handschrift komt slechts tweemaal een kleine informatie voor over een gevecht waarbij hij de naam van de Keizer vernoemt. Tijdens zijn krijgstocht die ongeveer acht jaar duurde belandde hij op 10 oktober 1810, omstreeks het vijfde jaar van zijn dienst, in Breda. Vandaar trok hij naar Lier en op 12 oktober kwam hij in Mechelen aan. Vermoedelijk is hij toen enkele dagen thuis geweest.

Ondanks alle ellende en gevaren overleefde Jan August Lamberts zijn veldtochten. Hij hield zijn dagboek bij tot omstreeks de maand maart 1813. De vermoedelijk laatste pleisterplaats die hij opschreef was Joinville in Frankrijk, waar hij waarschijnlijk op 13 maart van het jaar 1813 toegekomen is. Volstrekte zekerheid hieromtrent is er niet omdat niet meer kan uitgemaakt worden of deze aantekening werkelijk de laatste bladzijde van zijn geschrift is en ook, omdat op die bladzijde geen verdere aanduidingen van maand of jaartal voorkomen.

De held van Londerzeel keerde naar zijn ouderlijke woning terug toen hij 29 jaar was. Er is van hem nog bekend dat hij op 84-jarige leeftijd in Londerzeel overleden is en dat hij tweemaal in het huwelijk trad. Zijn tweede echtgenote, Maria Anna Le Roij sloot hem op 19 juni 1868 de ogen. Hij stond in het bevolkingsregister ingeschreven als landbouwer.

Er was nog een andere Londerzelenaar die de veldtocht overleefde en ons een spoor nagelaten heeft, met name Jan Frans Lathouwers. Zijn nazaten zijn in het bezit van de “Medaille van Sint-Helena” en van het bijhorend diploma. Dit ereteken werd door Napoleon, in ballingschap op het gelijknamige eiland op 5 mei 1821 aan Jan Lathouwers toegekend voor zijn dienst gedurende de periode van 1792 tot 1815. De Grootkanselier van de Keizerlijke Orde van het “Ere-Legioen” bevestigde de inschrijving ervan in de Grootkanselarij onder het nummer 17.845.

Diploma
Medaille Voor Medaille Achter

Bron: (Particuliere verzameling)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1