Dokter C. Oomen was 31 jaar als hij zich in 1837 in Londerzeel vestigde. Hij moet bij zijn
leven reeds legendarisch geworden zijn wegens de ijver en de onbaatzuchtigheid die hem
gekenmerkt heeft. Hij woonde in het centrum van het dorp en in het bevolkingsregister
staat vermeld dat hij in het Nederlandse Etten het levenslicht zag. Eén jaar vóór zijn
aankomst in Londerzeel studeerde hij af als geneesheer te Brussel.
In een schrijven van 21 oktober 1841 deelde het gemeentebestuur aan de
arrondissementscommissaris mede dat de heer Josse Rimslagh, “vaccinateur” of de
heelmeester die vaccins toedient overleden is en dat dokter C. Oomen zich aangeboden
heeft om hem te vervangen, en
“ ... Wij zijn van oordeel dat hij voor deze functie in aanmerking komt, aangezien reeds een aanzienlijk aantal kinderen door hem in het jaar 1841 in verschillende gemeenten van dit
kanton kosteloos gevaccineerd werden ...”.
Omstreeks deze tijd waren er in Londerzeel drie personen gemachtigd om de geneeskunde
te beoefenen :
“Den eersten, Van Hove J.A., doctor in de medecijnen, zijn exaem te Leiden den 11 Julij
1803. Den tweeden, Oomen C., doctor in de medecijnen, zijn exaem te Brussel den 26
Augustij 1836. Den derden, Carette Pierre Désiré, doctor in de medecijnen, zijn exaem te
Brussel den 3 september 1838”.
In het jaar 1847 ontving dokter Oomen een eerste gouden ereteken dat hem bij Koninklijk
Besluit van 15 december 1845 verleend was. Tijdens een zitting van de gemeenteraad werd
hem het afschrift van het toekenningsbesluit overhandigd en in aanwezigheid van de
voltallige gemeenteraad werd hem het ereteken opgespeld. Hiermede werd hij gehuldigd
voor het kosteloos verspreiden van de vaccinatie en het propageren ervan bij de bevolking.
Het bestuur vereerde hem voor de ijver en de onbaatzuchtigheid waarvan hij blijk gegeven
heeft.
De gemeente Londerzeel maakte op 24 november 1851 aan de voogdij-overheid een
aanbeveling over betreffende de aanvraag van dokter Oomen voor het bekomen van de
gewone naturalisatie. Het bestuur onderstreepte dat verzoeker zich uitsluitend wijdt aan
“l’art de sa profession”, beroep dat hij met onthechting uitoefent, steeds ten dienste van de
noodlijdenden. Er is nimmer enige klacht tegen hem ingediend. Hij bemoeit zich nooit
met politieke of bestuurszaken en geniet de achting van elke inwoner van de gemeente. In
het moraliteitsverslag schreef de gemeentelijke overheid bovendien :
“ ... mede te delen dat de heer Oomen, doctor in de medicijnen, sinds 1837 in onze gemeente wonende, het gevaar heeft getrotseerd van de invasie alhier van de Aziatische cholera en van dysenterie”.
Op 25 maart 1852, om 3 uur in de namiddag, werd tijdens een buitengewone zitting van
de gemeenteraad, op plechtige wijze andermaal een gouden ereteken aan dokter Oomen
overhandigd.
Ook de toenmalige pastoor, Carolus Franciscus Leys, ontving een ereteken. In de notulen
van de zitting werd geschreven “... hen toegekend voor de toewijding waarvan zij blijk gegeven hebben ten tijde dat de cholera onder de inwoners heerste ...”.
Dokter Oomen is in het jaar 1852 in Londerzeel overleden. Hij had geen nabestaanden of
familie in België en was bij zijn dood 46 jaar. Een postume hulde viel hem te beurt door de
onderscheiding met een derde gouden ereteken. De inscriptie luidt : “België. Leopold I
aan C.J. OOMEN D.M., Londerzeel”. Op de keerzijde staat “Epidemies services rendus”.
Deze penning berust tot vandaag in een particuliere verzameling. Zij is zeer zeldzaam een
heeft een waarde van ongeveer 50.000 frank.
Bron: (Gemeentearchief Londerzeel - Kopieboeken)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1