VERGOEDING
VOOR GENOTEN BESCHERMING OP HET KASTEEL VAN URSENE

Londerzeel, 1579-07-26

Jonker Jan van Urssene bood op zijn kasteel, het hof van Asscheraijen, onderdak aan personen die tijdens de jaren 1579 tot 1582 op de vlucht waren voor de legers die Londerzeel binnengevallen waren en die talloze huizen in brand hadden gestoken. In die troebele tijd werden ook de kerk en de burcht de prooi van de vlammen. Uit geschriften die handelen over financiële gechillen tussen Engelbert van Urssene, zoon van de genoemde Jan en jonker Cipriaan van Jarsma, de latere eigenaar van het kasteel Asscheraijen, blijkt dat de vluchtelingen een deel van hun geld of goederen als vergoeding voor het verblijf op het kasteel achterlieten. Het handschrift dat deze gegevens bevat luidt aldus : ... dat oijck wijlen den voirnoemden jonker Jan van Urssene, zedert den 26en Julij anno 1579 tot zijnen sterffdaighe toe, dwelck was anno 1582, ombegrepen vanden precisen tijdt, heeft getrocken ende geproffiteert, zekere merckelijcke partijen van gelde ende andersints, van diversche perzoonen, ter zelver tijdt opt huijs van Asscheraeijen haere toevlucht genomen hebbende ...

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel, Schepengriffie nr. 5201)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1