BESCHRIJVING VAN EEN ERFOPVOLGING
Londerzeel, 1608-03-27

De hoofdbank van Grimbergen sprak op 23 maart 1608 een definitief vonnis uit over de aanspraak op erfopvolging van Lenaart Matthijssens aanlegger, tegen Elisabeth Snellincx, gedaagde. Wijlen Steven Herbert De Huijsheere en zijn eveneens overleden zuster Clara Herbert De Huijsheere lieten na hun dood wettige afstammelingen na. Clara was getrouwd met wijlen Christoffel Verlinden en zij kregen twee zonen Jan Steven en Christoffel Verlinden. Jan Steven werd de vader van Marie Verlinden die trouwde met Lenaart Matthijssens. Steven Herbert De Huijsheere liet een dochter na genaamd Elisabeth Herbert De Huijsheere. Zij trouwde met Augustijn Snellincx. Toen hun kindje gedoopt werd kreeg het de naam Barbara Snellincx. Barbara overleed als ongehuwde in het jaar 1595. Zij had geen afstammelingen. Wel liet zij verscheidene partijen erfgoederen na die zij te leen gehouden had van de Prins van Oranje. De erfgoederen waren in haar bezit gekomen door het overlijden van haar moeder Elisabeth Herbert De Huijsheere en ingevolge de dood van haar grootvader Steven Herbert De Huijsheere. De goederen worden in het vonnis beschreven : eerst vijf dagwanden land gelegen te Londerzeel en komende met één zijde tegen de “Pennaert”, met een andere zijde tegen de goederen van heer Frans van Almoras en met de derde zijde tegen de beek die Londerzeel van Wolvertem scheidt. Vervolgens nog twee dagwanden land op het “Houten Veld” en nog een half bunder gelegen vóór het “Hof Te Luijts”, palende met drie zijden tegen dit hof en met de vierde zijde tegen de goederen van Philippus De Huijsheere. Er lagen nog goederen in Wolvertem en verder nog anderhalf dagwand in Londerzeel op het “Houten Veld”. Dit laatste was een deel van een groter stuk van vijf dagwanden. In totaal hadden de gronden waarover het vonnis ging een oppervlakte van vier bunder en twee-en-een-half dagwanden, luttel min of meer. ... Bij welcke conclusie de selve impetranten ende aenleggeren seijden warachtich te zijne, dat in levene waeren geweest wijlen Steven Herbert Shuijsen [*] ende Clara Herbert Shuijsen sijne wettige sustere die getrouwt hadde gehadt wijlen Christoffel Verlinden. Dat voirts de voirscreven Steven Herbert Shuijsen achtergelaeten hadde een wettighe dochtere genoempt Elisabeth Herbert Shuijsen, die welcke van wijlen Augustijn Snellincx hairen man hadde verweckt gehadt eene wettige dochtere genoempt Barbara Snellincx. Item dat wijlen den voerscreven Christoffel Verlinden ende Clara Herbert Shuijsen tsaemen hadden verweckt gehadt wijlen den voerscreven Jan Steven ende Christoffel Verlinden, ende voerscreven Jan hadde achtergelaeten de voerscreven Marie Verlinden, die getrouwt hadde den voorscreven Lenaert Mathijssens. Dat oijck de voerscreven Barbara Snellincx inden jaere XV C. ende vijffentnegentich deser werelt jonge dochtere ende zonder wettich oir achtergelaeten te hebbene, was overleden, achterlaetende verscheijden partijen van erffgoeden, te leene ruerende van mijnen heere den Prince van Oraignen, op haer verstorven door d’afflijvicheijt van wijlen de voerscreven Elisabeth Herbert Shuijsen haere moedere, ende van wijlen den voerscreven Steven Herbert Shuijsen haeren grootvaedere, als te wetene inden iersten vijf dachwanden landts gelegen ... [*] “Shuijsen” is de naam in het Register der Vonnissen; de werkelijke naam is volgens sterke vermoedens “De Huijsheere”, familie die in Londerzeel groot aanzien genoot en er talrijke goederen bezat.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 3574)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1