VEROORDEELD TOT DE STROP
Londerzeel, 1618-01-04

De vierschaar van Londerzeel sprak op 4 januari 1618 de doodstraf uit voor de genaamde Jan Baptist, gevangene. In het register met de akten van de schepengriffie komt alleen de strafmaat voor, niet de akte van beschuldiging en evenmin de argumentatie van een verdediging. Het is niet geweten waarvoor de beschuldigde aangehouden en veroordeeld werd. Het gerecht had zich laten bijstaan door de schepenen van de hoofdbank van Ukkel, ... gehadt hebbende leeringhe vande schepenen der hooftbancke van Uccle, hen immediaet hooft ... Met de schepenen van Ukkel werden de rechtsgeleerden bedoeld die als commissarissenonderzoekers fungeerden, aan wie verplichtend een schriftelijk advies moest gevraagd worden over de schuld of onschuld van de betichte en de toe te passen strafmaat. De hoofdbank van Ukkel was voor ons gewest bevoegd in criminele zaken en zwaarwichtige burgerlijke aangelegenheden. Ter manissen des meijers wijsen ende vercleren de voorschreven schepenen voor recht, volgens de selve leeringe, dat de gevangene sal wordden geëxecuteert metter coorden, sulcx datter die doot naer volghe. [...] Aldus gedaen ende gepronuntieert tot Londersele in gebannen vierschare, desen vierden dach der maendt van Januario inden jaere XVI C ende achttiene. Ook werden al de goederen van Jan Baptist in beslag genomen tot profijt van de landsheer, de Prins van Oranje.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5162)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1