Anna De Beer stond op 13 april 1647 terecht wegens grove beledigingen aan het adres van
Geeraard Lemmens.
Zij betuigde haar spijt en berouw en, in aanwezigheid van pastoor Jaspar Buijens van
Londerzeel, verklaart zij van Geeraard Lemmens niets anders dan deugd en eer te weten.
“... Schepenen, naer behoorlijcke ondersoeckinge ende overeen commende, hebben
geordonneert dat de gedaegde Anna De Beer sal hebben te betaelen een somme van 50
rinsgulden eens, voor eene honnorabele amende [eerherstel] om te coopen eene kelcke tot deser kercken behoeve, ende dat te tellen in handen vanden heere pastoir binnen den tijde van drij toecommende maenden ...”.
Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5123)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1