CORNELIA VAN DE VEN VERDRONKEN
Londerzeel, 1704-02-07

Meier Antoon Robberechts ging samen met de schepenen en chirurgijn Jan Puttemans op 7 februari 1701 over tot onderzoek van het stoffelijk overschot van Cornelia Van de Ven, gewezen dienstbode op het kasteel Drietoren van jonker Joannes Jacobus van Doetinghem.

Het lichaam werd aangetroffen in een gracht tegen de hof van het kasteel, naast een voetweg die naar het kasteel loopt

“... alwaer wij het selve lighaem hebben vinden liggen int water vanden selven greght [...] tot aen haer schouders buijten waters, hebbende in haeren hals bevonden een doecxken daer in gebonden es geweest een stucxken gaut van twee ofte drijendertigh stuijvers van weerde, met eenen silveren drij stuijvers penninck, hebbende voorts geviseteert het selve doot lighaem ende sonder eenige [...] quetsinghe het selve bevonden, waeromme wij jugeren dat deselve Cornelia door het water is versmaght ende alsoo van tleven ter doot geraeckt”.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5178)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1