Up sincte bertholomeeus [dach anno] XV C X es come[n] byd[en] stad[houdere ende]
Op Sint-Bartholomeusdag 1510 zijn gekomen voor de stadhouder en de
manne[n] van leene des greve van nassouwe[n] In zyne[n] lande va[n] [grymberghen]
leenmannen van de graaf van Nassau in zijn land van Grimbergen,
Jan van Voerspoele en[de] Joffrouwe marie va[n] roeye synd[e]r huysvr[ouwe]
Jan van Voerspoele en Marie Van Roey zijn huisvrouw
als tochtenersse en[de] Joffrouwe ka[tely]ne esterick ma huere[n] ma[n] en[de] mo[m]b[oer]
als vruchtgebruikster, en Vrouw Katelijne Esterick met haar man en voogd
wylle[m] merte en[de] hebbe[n] geloeft te geve[ne] Jaerlyex en[de] wel te betale[ne]
Willem Merte, en hebben beloofd te geven jaarlijks en wel te betalen,
Joffrouwe lysbette[n] van luythage[n] alias winepe[n]nicx alle Jare sess ri[nsgulden]
Vrouw Lijsbet Van Luythagen alias Winepennicx, alle jaren zes rijnsgulden
erffelycke quytinge en[de] te quitene den pe[n]nick XVIII en[de] des hebbe[n]
erfelijke kwijting en te kwijten de penning 16, en daarvoor hebben
geloeft de voers[creven] Jan van voerspoele Joffrouwe marie van roey
beloofd de voorschreven Jan Van Voerspoele, Vrouw Marie Van Roey
ende Joffrouwe ka[tely]ne esterick huere[n] ma[n] en[de] mo[m]boer wyllem hoe[dat]
en Vrouw Katelijne Esterick [met] haar man en voogd Willem zoals het
voers[creven] staet wel en[de] wettelijck gestat en[de] verbond[en]
tot eenen
voorschreven staat, wel en wettelijk bezet en verbonden tot een
sekere[n] onderpande Ind[en] Ierste[n] huys en[de] Hoff Inde prochie va[n] Lon[der]
zekere onderpand, in het eerst huis en hof in de parochie van Londer
cele gelege[n] gehete[n] thoft te luyts groet sess dachwant It[em] noch
zeel gelegen, geheten het Hof te Luits, groot zes dagwand, Item nog
twee buend[er] lants geheete[n] de steenbuckel comen[de] metter eend[der]
twee bunder land geheten De Steenbukel, komende met de ene
syd[en] aen die goeden Wouters vander messie[n] en[de] die goed[en] wille[m]
zijde aan de goederen van Wouter Vander Messien en de goederen van Willem
rogiers aen dander zyde comen[de] mette[r] een[r]e Inde aen die g[oeden]
Rogiers aan de andere zijde, komende met een einde aan de goederen
van Jans voerspoele Item noch sess dachwant en[de] XLV roed[en] lant[s]
van Jan Voerspoele, Item nog zes dagwand en XLV roeden land
geheete[n] tdoesbeeck velt byde meysvond[el] comen[de] metter eender syd[e]
geheten Het Doesbeekveld bij de Meisvondel, komende met een zijde
aen tseerheeren strate en[de] metter ander zyd[en] ae[n] Joffrouwe molepa [...]
aan de Heerstraat en met de andere zijde aan Vrouw Molepa [...],
met condicie[n] ondersproken dat de voers[creven] wylle[m] merte en[de] Joffro[uwe]
met de besproken voorwaarde dat de voornoemde Willem Merte en Vrouw
ka[tely]ne esterick geloft den voers[creven] Janne van voerspoele en[de] Joffrou[we]
Katelijne Esterick beloven de voorschreven Jan Van Voerspoele en Vrouw
marie zynder huysvrouwe[n] costeloes en[de] scadeloes van deser v[oerscreven]
Marie zijn huisvrouw, kosteloos en schadeloos van deze voorschreven
rente te houden daer wy waere[n] als man[n]e[n] Jan Vand[en] sceyd[en] Jan
rente te houden. Daar waar wij waren als mannen [van leen] Jan Vanden Sceyden, Jan
van voerspoele Jacop van gondersbach en[de] stoffel va[n] Ingelant
Van Voerspoele, Jacob Van Gondersbach en Stoffel Van Ingelant.
[getekend] Jan Vand[en] assche
Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 3622)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1