DE FAMILIE VAN DE GERECHTSDIENAAR IN OPSPRAAK
Londerzeel, 1741-05-09

Marianna Vander Gucht was “goede-vrouwe ofte vroe-vrouwe”. Zij werd op dinsdag 9 mei 1741 ontboden bij Jenno Vander Veken, ongehuwde dochter van gerechtsdienaar Norbert Vander Veken die op het punt stond te bevallen.

Voor en aleer de aanstaande moeder te verlossen, wilde de vroedvrouw de naam van de vader kennen. Het meisje antwoordde dat zij er toch niet mee kon trouwen en dat het dus geen zin had zijn naam bekend te maken. Daarop dreigde de vroedvrouw haar geen bijstand bij de bevalling te verlenen als zij de naam van die man niet zou onthullen.

Tenslotte gaf het meisje toe en “... heeft genoemt voor rechten vaeder van haer te baeren kindt, Hendrick den eijerman [...] wesende eenen toegeworpen naem ...”. Jenno noemde daarna de ware naam van de vader en beviel kort daarop van een dochter.

Uit latere verklaringen bleek dat Hendrik het meisje eerst aangespoord had een ander persoon als de vader van haar kind aan te wijzen. Hij zou haar als beloning een ton bier schenken. Maar Jenno heeft hem geantwoord dat zij dit nooit zou doen en dat zij nog liever thuis zou weglopen en als bedelares zou trachten voor haar en haar kind aan de kost te komen. Hendrik vroeg haar daarna dat zij haar kind in Mechelen zou laten geboren worden, waarop Jenno zegde « Wat kan ik daar gaan doen, zo helemaal alleen ? Ga dan zelf mee naar Mechelen wonen ». Maar Hendrik wou dat niet omdat teveel mensen in Mechelen hem kenden.

Bij verdere ondervraging door de vierschaar komt de waarheid boven. Jenno was in de loop van de maand augustus van het voorbije jaar 1740 naar het huis van Hendrik gegaan om peren te kopen. Hendrik was alleen thuis. Hij bood het meisje een glas brandewijn aan, en daarna nog een. Toen riep hij het meisje in de kamer waar de peren lagen en heeft haar “... aldaer vleeschelijck bekent ...”, waardoor zij in verwachting geraakt is. Het blijkt ook dat hij zowel tevoren als achteraf betrekkingen met haar gehad heeft.

Hendrik Callewaert ontving acht dagen later, op 17 mei 1741, een dagvaarding om zich reeds ‘s anderendaags te komen verantwoorden voor het Geestelijk Hof van het Aartsbisdom Mechelen in Brussel.

Hij zal er de eis en de conclusie van de procureur moeten aanhoren die hij formuleren zal ter bestraffing van zijn misdrijf, namelijk liefdesbetrekkingen te hebben gehad met Joanna Van der Veeken en als gevolg hiervan een kind verwekt te hebben, ondanks zijn gehuwde staat en dit tot groot schandaal.

Ingeval hij niet ter zitting zou verschijnen wordt hem alle verdediging en betuiging van goede trouw ontzegd. Het feit waarvoor hij gedaagd wordt zal dan aanzien worden als zijnde bekend en waar. Verder zal men in dat geval de procedure vervolgen zonder er kennis van te geven of dagvaarding van aan te kondigen, tot en met de strafbepaling, onkosten van het geding inbegrepen.

Callewaert


DAGVAARDING VAN DE BISSCHOPPELIJKE RECHTBANK

Ten versoecke van den Procureur Fiscael des Aerts-Bisdoms van Mechelen in Brabant wort door my ondergeschreven Appariteur [*] van den Geestelycken Hove gedaeght henderiecus Callewaert ———————————————————— om persoonelyck te compareren ter Greffie van den voorschreven Hove in ’t Paleys Archi-Episcopael binnen Brussel op morghen —————— ten 11 uren voor noen om aldaer t’ aenhooren den Eysch ende Conclusie die den voorschreven Procureur Fiscael tegens U alsdan doen ende nemen sal omdieswille dat hij vleeselijck heeft geconverseert met Joanna van der veeken tot procreatie van kinde niet teghen staende sijnen houwelijcken staet etta. tot groodt schandael etta. ende dat op pene, dat, ingevalle van geene comparitie ten voorschreven dage ende ure, gy versteken sult worden van alle Exceptien, ende Defensien, ende het feyt U opgeleyt sal gehouden worden voor bekent, ende waerachtigh, ende dat men sonder voordere wete ofte Dagement sal voorts procederen tot pronuntiatie van Sententie, Taxatie van costen, het verleenen monitorien [*], ende Executorien, ende voorts als naer stiel, ende pratycke Actum in Londerzeele desen 17 meij 1741 J Dewilder

[*] appariteur :bode, schrijver of aangestelde [*] monitorien : komt van “monitien”, vermaanbrieven van een geestelijk hof

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nrs. 5204 en 5180)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1