ONTSLAG VAN PEETER JAN VERHOFSTADT UIT DE BIJENGILDE
Londerzeel, 1785-04-11

Op 11 april 1785 verscheen Peeter Jan Verhofstadt voor de vierschaar waar hij verklaarde “... van absolutelijck te scheijden uijt de confrerie van den H. Ambrosius ende bereet te zijn te voldoen sijn deel der vervalle jaercosten ...”.

Van zijn verklaring werd akte genomen en op 30 april van het jaar 1787 sprak de vierschaar een eindvonnis uit in deze zaak waaromheen langdurige twisten ontstaan waren. Het is niet bekend wat de oorzaak was van het geschil tussen de Hoofdman en de Dekens van de broederschap en Peeter Jan Verhofstadt.

Het eindvonnis maakte formeel een einde aan het lidmaatschap van deze man :

“... schepenen met advies van hunne medeschepenen rechtsgeleerden [...] decreteren het verclaerde bij Peeter Jan Verhofstadt gedaen ten verbaele van 11 april 1787 [...], condemneren de aenleggeren [Hoofdman en Dekens van de gilde] in een vierde der costen ...”.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5166)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1