DOODVONNIS
Londerzeel, 1582-02-21

De misdaad waaraan Maarten Buelens zich had schuldig gemaakt is niet bekend. De notulen van de zitting van de vierschaar in de Hoofdbank Grimbergen op 21 februari 1582 bevatten enkel het vonnis : onthoofding met het zwaard en confiscatie van zijn goederen voor de landsheer. Ook is nadere identiteit of woonplaats van Maarten niet bekend. Wel is zeker dat hij een onderhorige was van het land en de baronie van Grimbergen. Gezien de ernst van de feiten en de draagwijdte van de bestraffing werd de zaak behandeld door de vierschaar van de Hoofdbank en de twee drossaarden van de beide heren van Grimbergen. Omdat de twee officieren optraden “nomine officii” [krachtens hun ambt verplicht], is het duidelijk dat het de bestraffing van een crimineel feit betrof. Het vonnis is streng en duidelijk : De drossaten beijde der heren van Grimbergen, nomine officii, tegen Merten Buelens gevangene. Gesien bijde Scepenen der hootbanck van Grimbergen zeker proces crimineel voer hen gepoirt [voor hen gebracht] ende hanghende ombeslicht [niet beslist] tusschen de drossarten beijde der heren van Grimbergen nomine officii, aenleggeren ter eenre, ende Merten Buelens gevangene ter andere zijden, In alle der vueghen ende manieren gelijck tzelve voer hunlieden bedinght [in rechte behandeld] ende beleijdt [vooronderzoek van het proces] is geweest, Gesien tot dijen de nairdere confessie bijden [door de] gevangenen alhier judicele ende in gebannender [bannen : afkondigen, bekend maken] vierscharen, volgende den vonnisse interlocutoir [vonnis dat een nader onderzoek gelast] in desen, bijde voirscreven heren gegeven gedaen, Ende op al wel ende rijpelijck geleth, geconsidereert etc. Ende overmits redenen tot dijen, gehadt hebbende advijs van geleerde ende meesters inden rechten, Hebben zij ter manissen des meijers, tusschen de voirscreven partijen gewesen, getermineert ende voor recht vuijtgesproken, dat de voirscreven gevangene, mits de feijten ende delicten bij hem geperpetreert [bedreven], Heeft verbuert zijn lijff ende goet, ende dat hij daeromme zal wordden geexecuteert metten zweerde, zulcx dat die doot daernae zal volgen, ende zijn goet geappliceert [bestemd] wordden ter taeffelen vanden heren. Pronunchiatie XXIa februarij anno 1582.

Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 3678)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1