Op 9 december 1626 zwoeren de drossaard, meiers, schepenen en alle gerechtsdienaars - en dit mede in de naam van al de ingezetenen - de eed van trouw aan de Heer van Grimbergen die zij als hun gerechte en wettige Heer erkennen. Wij geloven ende sweren dat wij zijne Genade die heere Grave Johan van Nassau als heere ende Baron van Grimberghen goede ende getrouwe ondersaeten zijn sullen, zijne hoocheijt, heerlijcheijt ende gerechtigheijt helpen gaedeslaen ende mainteneren ende voorts in alle andere saecken hulpe ende bijstant doen, soo ende gelijck goede ende getrouwe ondersaeten hunnen wettigen heere schuldigh ende gehouden sijn, ende particulierelijck naer de privilegien ende costumen van desen voorschreven lande ende baenderije, soo moet Godt ons helpen ende alle sijne heijligen. In de verzameling “Minutes de Contrats Leenhof” wordt in het handschrift nr. 3559 deze eed van trouw weergegeven : Eedt van een Leenman Ik zweere mijnen gerechten Leenheere te zijne goet ende getrouwe Zijne heerlijcheijt ende Recht helpen bewaren, zijne bate ende prouffijt te voerderen, sijne schade ende achterdeel te beletten naer mijn macht, ter mannen Raet te comen, Raet te gheven ende Raet te helen [raad opvolgen], gerechtige vonnissen ter manissen mijns heeren te helpen wijsen naer mijnen beste vijf zinnen ende al te doenne dat eenen gerechtich Leenmanne zijn Leenheere schuldich is te doene. Soe waerlijcx helpe mij God ende al zijn heijligen.
Bron: (Algemeen Rijksarchief Brussel - Schepengriffie nr. 5176)
De Kroniek van Londerzeel - Marcel Slachmuylders - Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel v.z.w. - D/1998/8302/1